Wij zijn nog altijd overtuigde fans van het latere werk van Talk Talk en van die ene soloplaat van voorman Mark Hollis.

Daarop beende hij het geluid van zijn toen opgedoekte band nog wat ver uit, als dat althans mogelijk was na cd’s als Spirit of Eden en Laughing Stock.

Die bevatten songs die wel een heel eind verwijderd waren van de enigszins kille discoklanken van de hits uit hun begindagen als Renee.

Misschien doordat vanaf The colour of Spring de losse songs altijd deel uitmaakten van een overigens moeilijk te benoemen groter geheel, was Hollis altijd fel gekant tegen verzamel-cd’s.

Hij procedeerde zelfs een keer tegen zijn platenmaatschappij, toen die een verzamelaar met danceversies van hun nummers uitbracht op grond van het feit dat de groep ten onrechte werk werd toegeschreven waarmee die niets te maken had… en won.

Met de tien songs op Natural order bemoeide Hollis zich verrasend genoeg wél en dat is na ARB Section 1, zijn instrumentale bijdrage aan de Amerikaanse tv-serie Boss, op zich al een grote winst, want daarvoor was het zo’n kleine vijftien jaar (…) stil rond de man.

Misschien is deze betrokkenheid bij Natural order een voorteken voor grotere dingen, zoals bijvoorbeeld zijn filmmuziek Francis Ford Coppola’s The bling ring en Gus Van Sant’s Promised Land.

Ondanks dat Hollis zelf de ontwikkleing van zijn band samenvat in tien songs, trekt Uncut’s Graeme Thomson niet alleen de titel van de verzamelaar in twijfel in zijn recensie:http://www.uncut.co.uk/talk-talk-natural-order-1982-1991-review