Excelsior Excel 96826
grijze kerst
Het achtste album van Spinvis is een dubbelalbum met Kerstmis als thema. Het bestaat uit zeven ‘kerstliedjes’ en een kerstverhaal van zeventien fragmenten én een voorwoord, geïllustreerd door striptekenaar Hanco Kolk. Met hem maakte Spinvis eerder ‘Tot ziens, Justine Keller’ (2011).
In de zeven songs becommentarieert Spinvis op de van hem bekende impressionistische manier de Nederlandse manier van Kerstmis vieren en wat dat zoal met ons doet.
In opener ‘Kerstrecept’ bezingt Spinvis met ironie en melancholie de verbondenheid van een eenzame figuur met de rest van de wereldbevolking. Dat doet hij op een mooie, maar voor zijn doen rechtstreekse melodie waarin strijkers en kerstbellen hoorbaar zijn. Die traditioneel zagende en aanzwellende strijkers komen terug in ‘Genoeg voor een sneeuwbal’. Ze versterken misschien de klassieke kerstsfeer, maar doen afbreuk aan Spinvis’ even terloopse als navrante tekst over het verstrijken van de tijd. Ook de muziek van ‘Alles is waar’ staat in scherp contrast met de radicaal met het kerstgeloof afrekenende tekst.
Daarin ontbreken de hem kenmerkende vervormde geluidslagen, net als in de andere nummers. In twee ervan combineert hij de van hem bekende originele invalshoeken met sterke, rootsy muziek:
in ‘Die mannen’ negeren ‘de mannen’ de tekens van de ster en gaan ze ‘door de woestijn’ naar een ongenoemde bestemming op een dreigende combinatie van traditionele folk en Midden-Oosterse muziek. Het tekstueel sterke ‘De laatste kerstboom’ wordt muzikaal bepaald door twee met elkaar vervlochten akoestische gitaren en swingende poppy koortjes.
Net als ‘Een kaars voor jou’ hebben ze terloopse teksten die hun thema’s illustreren zonder ze uit te leggen, al gaat het laatste nummer wel gebukt onder een gedragen orgelpartij en de tragisch echoënde stem van de Vlaamse gastzangeres Saartje Van Camp, die daarmee veel nadrukkelijk zingt dan Spinvis zelf. Het bewijst eens te meer hoe effectief en evocatief zijn eigen nonchalante zang is.
Het afsluitende, even naïeve als idealistische anti-oorlogsnummer ‘Zonder naam’ lijkt los van de andere te staan, al doet het op zijn minst verlangen naar een kerstbestand. Of het gaat over een van de grote oorlogen van de twintigste eeuw of over een van nu, is onduidelijk maar irrelevant: vanuit het perspectief van de soldaten zijn ze allemaal hetzelfde. Daarmee slaat het een brug naar Spinvis’ ‘Oogstlied’ van ‘Be-Bop-A-Lula’ (2021).
‘Lutke Krub’ beschrijft met zijn symbolische titel (kleine kribbe) de geschiedenis van een moderne, zwangere Maria en een denkbeeldig Gronings dorp met zeventien sterke, gestileerde kleurenillustraties van Kolk.
Het is een variatie op het traditionele kerstverhaal, compleet met de van een meisje zwangere Maria. Spinvis legt daarin allerlei verbanden met onze actualiteit: een beleggingsfonds in spiritualiteit, de daghandel in effecten, Voetbal Inside en fakenieuws, terwijl in de illustraties van Kolk bv. verwijzingen zitten naar schilderijen van Hans Holbein en Giotto.
Het verhaal zit echter zo vol van knipogen naar de werkelijkheid dat het daaronder lijdt, ook door de expliciete aankondiging van elke nieuwe afbeelding, veel korte, staccato zinnen en woordherhalingen, een overdaad aan niet-noodzakelijke, nergens meer terugkomende details, de talloze keren met nadruk uitgesproken slot-n en de onverwacht gedragen toon waarop Spinvis het voorleest.
Dat maakt het 56 minuten durende verhaal een hele zit en bewijst vooral dat het schrijven van songteksten en van een verhaal twee verschillende disciplines zijn.
***