King Forward Records KFR 197

claustrofobisch dagboek

De Volendamse singer-songwriter Jack Deen debuteerde in 2023 als Jacob D. Edward met de ep ‘Threshold’ met daarop zes songs. In sommige daarvan liet hij zich begeleiden door een drummer, een bassist en een achtergrondzangeres, in andere begeleidde hij zichzelf op akoestische gitaar, terwijl slotnummer ‘American Spirits’ spoken word was.

Edwards thematiek en zijn stem hielden die zes uiteenlopende nummers bijeen door sterk weemoedige sfeer die ervanuit ging en dat geldt in nog sterker mate voor de muzikaal meer samenhangende tien songs die hij op de opvolger ervan zette.

Die scheef hij opnieuw zelf, terwijl hij ook de bepalende muzikant is. Weer speelde hij akoestische gitaar, terwijl slechts drie keer een andere muzikant te horen is: labeleigenaar en producer Frank Bond op mondharmonica in ‘Medusa’, Freek Schokker in met bepalende geluidseffecten in ‘En Route To The End’ en Noortje Schokker in ‘Sophie Take Me Dancing’.

Die opener heeft een soepele melodie, maar

stokt een aantal keren doelbewust en zit vol mineurakkoorden. Dat onderstreept een tekst over Deens verlangen te ontsnappen uit de uitzichtloze omgeving waarin hij woonde en de depressie waaraan hij leed. Zijn artiestennaam blijkt daarvan in dit nummer het symbool.

Ook de andere negen songs bezingt hij de wanhoop die hem destijds in zijn greep had.

In die zin is dit album een claustrofobisch dagboek waarin Deen niet alleen zijn emoties blootlegt, maar ook zijn inspiratiebronnen noemt: zo duiken Franz Kafka, Woody Guthrie en Leonard Cohen op in het meanderende maar hypnotiserende ‘Chorus’, terwijl hij in ‘Il Miglior Fabbro Francis Alban Blake’ in het refrein zingt: ‘I will not lay roses on Bob Dylan’s grave/But with this better maker beside me/I’ll pledge allegiance to the folksong’. In de titel van dat nummer verwijst hij bovendien naar een mysterieuze Friese muzikant die zelfmoord pleegde na de dood van zijn geliefde, maar impliciet ook naar T. S. Eliot’s ‘The Waste Land’.

In deze songs over zijn geestelijke crisis blijkt Edward een singer-songwriter pur sang: hij bezingt zijn isolement en vertwijfeling op een nietsontziende manier, terwijl hij zich juist daardoor daarvan wil bevrijden. Alleen in het slotnummer gloort misschien hoop op beter, maar zeker is dat niet.

Die paradox levert ruim een half uur intense spanning op.

****