Shadville Records
bliksemstraal
De Amerikaanse singer-songwriter Rees Shad debuteerde al in 1994 en bracht sindsdien zeventien soloalbums uit in allerlei genres, terwijl hij ook nog vier albums met elektronische muziek maakte onder de naam Fester Spunk, een operette componeerde en muziek voor toneelstukken en films.
In deze veertien songs beperkt Shad zich echter tot americana, hoewel in sommige nummers blues, gospel en Zuid-Amerikaanse invloeden om de hoek komen kijken.
Hij speelde zelf bas, dobro, akoestische en elektrische gitaren, akoestische en elektrische piano én hij zingt, maar wordt in ongeveer de helft van zijn songs begeleid door Rob ‘Bobby Kay’ Kovacs op drums en percussie en Jeff Link op bas.
Andere relatief bepalende rollen zijn er voor Kemp Harris en Wanda Houston, die op vier nummers meezingen, en co-producer Doug Ford. Die was samen met Shad verantwoordelijk voor het transparante geluid en speelde een enkele keer gitaar, net als Rick Ruskin en Dario Acosta Teich. In twee songs spelen bovendien blazers Marcus Benoit (tenorsax), Peter Grimaldi (trompet) en John Savage (baritonsax) mee en in twee andere mondharmonicaspeler R. B. Stone.
Shad blijkt in zijn vaak alleen en soms met Lance Cowan geschreven nummers een man met een groot gevoel voor vloeiende melodieën en het vermogen om beeldende, verhalende teksten te schrijven over de dochter van een negentiende-eeuwse dagloner, een vader die afwezig is doordat hij zijn eigen dromen najaagt en een door iedereen in de steek gelaten vrouw. Sommige andere zijn polemisch, zoals opener ‘Ain’t that The Way’, waarin hij bezingt
hoe het loont voor je mening uit te komen: ‘Speak truth to power brings the liars down/ You can change up the way this world goes ‘round’, het al even felle, elektrische ‘Thumbing the Scales’ en het misleidend lichtvoetige ‘Brighter Daze’. Ook zingt hij een aantal introspectieve, autobiografisch aandoende ballads over liefde en verlies.
Dat doet hij met loom gemak, emotioneel trekkend aan zijn woorden en soms ironisch en nasaal knauwend in een open mix. Daarin staan naast zijn zang steeds rootsy gitaren centraal, doordat de andere muzikanten niet alleen spelen wat ze kunnen, maar ook alleen datgene wat ze moeten spelen om de song centraal te stellen.
Hoewel de meeste songs akoestisch zijn, passen elektrische nummers ‘Thumbing the Scales’, ‘A Man Like Me’ en ‘Pistol Whip Hangover’ door dezelfde aanpak, het geïnspireerde spel en de enthousiaste zang van Shad’s muzikanten goed in dit verrassend samenhangende geheel.
Als toegift zette Shad nog twee van deze nummers op het album als ‘back porch-songs’, alsof hij vooraf al wist hoeveel indruk hij met dit album zou maken.
****