Sonic Records 2 02494
ingehouden emotie
Op zijn elfde studioalbum zette de Canadese zanger-gitarist Matt Andersen negen vaak door hem met anderen geschreven songs en een cover van JJ Cale’s klassieker ‘Magnolia’.
Hij nam ze op met drummer en producer Joshua Van Tassel, contrabassist Kyle Cunjak, akoestisch gitarist Afie Jurvanen, toetsenist Aaron Comeau en akoestisch en steelgitariste Christine Bougie, terwijl hij zelf ook akoestische gitaar speelde en zong. Cunjak, Comeau en Jurvanen zongen ook de achtergrondkoortjes.
Andersen wisselt op zijn albums al sinds zijn debuut akoestische nummers af met elektrische en deed dat ook zeer succesvol op voorganger ‘And the Big Bottle of Joy’, maar hij koos op aandringen van Van Tassel deze keer voor een consequent akoestische benadering.
Dat levert veel ballads op die singer-songwriter combineren met Andersen’s traditionele vleugje
country in de vorm van Bougies steelgitaar, maar ook vier open gespeelde, swingende rootssongs.
Van Tassel en Cuniak spelen in de langzame nummers hun ritmes op kousenvoeten, terwijl Jurvanen, Comeau, Bougie die subtiel accentueren en solo’s spelen die de stilte eerder benadrukken dan verscheuren. Ook in de uptempo-songs laten de bandleden ruimte voor Andersen, al begeleiden ze dan stuwend.
Hij zingt met zijn warme, lage stem in de verstilde nummers net zo overtuigend over het verlangen naar liefde, over trouw, vriendschap, verraad, geldgebrek en zijn vader als in de swingende songs: zijn teksten zijn persoonlijk en gebruiken kleine woorden om die grote gevoelens onder woorden te brengen.
Alleen in ‘Magnolia’ slaat hij de plank mis door het nummer muzikaal te ontdoen van het licht voort tikkende ritme en de tekst veel te nadrukkelijk te zingen, terwijl Cale die zoals altijd tussen neus en lippen door mompelde.
Het coveren van die Cale-klassieker mag een mooi eerbewijs zijn, Andersen had er beter een eigen draai aan kunnen geven. Zijn eigen nummers bewijzen immers opnieuw overtuigend dat hij heel wat te zeggen heeft.
***1/2