Not Pop Records
1 95269 35581 4
tijdloze elegie
Arlan Feiles’ negende album bevat slechts negen songs: acht van hemzelf en een cover van Leonard Cohen’s ‘Story of Isaac’. Die past naadloos tussen de andere nummers, want op dit thematische album stelt Feiles grote vragen over zijn joodse afkomst, antisemitisme en de inval van Israel in de Gazastrook. Dat doet hij in een muzikale mix van singer-songwriter, roots, folk en klezmer, maar hij bouwt in zijn songs steeds veel ruimte in.
Feiles speelt zelf contrabas, akoestische en Weissenborn-gitaar, piano en orgel. Daarnaast speelt Brad Gunyon op twee nummers drums en David Mansfield in drie songs mandoline, die hij een keer combineert met viool en een keer met Weissenborn-gitaar. Carmen Sciafani speelt eenmaal slidegitaar en verder zijn er alleen in twee songs achtergrondzangers en achtergrondzangeressen te horen: in ‘Oh, St. Louis’ Layonne Holmes en in ‘Ceasefire’ Tessa, Layla en Noah Feiles.
Zijn nummers zijn door de combinatie van genres Europees getint en ademen de sfeer van klaagzangen met hun kale maar indringende geluid en vaak repetitieve muziek.
Die elementen zorgen voor veel nadruk op zijn teksten, ook door zijn naar voren gemixte zang. Nog meer dan op albums als ‘Blame Me’ en ‘What Kind of World’ verweeft Feiles in zijn teksten namelijk het persoonlijke met het politieke, want hij worstelt hoorbaar met de contradictie tussen zijn afkomst en de politieke realiteit van vandaag: zijn voorouders kwamen uit Europa naar de nieuwe wereld, maar die bestemming heeft hem in de steek gelaten.
In zijn songs lijkt hij de geschiedenis van zijn familie min of meer chronologisch te bezingen:
opener ‘I Know Your Number’ gaat over de identificatienummers die de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog op de onderarmen van de Joden tatoeëerden in de concentratiekampen, terwijl hij in slotnummer ‘Ceasefire (Shalom Achshav)’ hartstochtelijk oproept tot een onmiddellijk bestand in de Gazastrook, juist doordat hij heeft geleerd vragen te stellen en de waarheid te zoeken.
Daartussenin zingt hij over liefde en verlies: hij leeft zich in in een man die W.O. II overleefde, maar tot op hoge leeftijd zijn dode geliefde niet kan vergeten (‘Budapest 1936’), hij bezingt de Duitse oceaanstomer St. Louis die in 1939 met negenhonderd joodse vluchtelingen aan boord de toegang werd geweigerd tot Cuba, de VS en Canada en moest terugkeren naar Europa en klaagt de daders van de lynchpartij van een ten onrechte veroordeelde en uit de gevangenis gekidnapte Amerikaanse Jood aan (‘Leo Frank (Hang Him High)’. Ook bezingt hij het wrede toeval van de omstandigheden waardoor mensen tot zondebokken worden gemaakt (‘Broken World Order’).
In al deze songs roept Feiles zo wanhopig maar betrokken op tot medemenselijkheid. Zijn teksten confronteren en schuren des te harder door de melancholieke, toegankelijke melodieën. Het resulteert in een songcyclus die een wanhopige schreeuw om gerechtigheid is én daardoor een ongekend indrukwekkend album.
*****