Veelzijdige rootsy dialectpop.

Daniël Lohues is als geen ander de Nederlandse voorman van de dialectpop. Hij maakte al een hele reeks platen in het Drents, waarvan de vier delen van cyclus Allenig in zijn eentje.

Op het vorig jaar uitgekomen Hout Moet gooide hij het roer om, een even onverwacht als logisch besluit: hij had tenslotte alle vier de jaargetijden bezongen. Daarvoor riep de hulp in van Bernard Gepken – snaarinstrumenten/zang, Guus Strijbosch – contrabas en engineer Bart Wagemakers.

Hoewel de cd Lohues een Edison opleverde in de categorie Kleinkunst/Theater, was het nog maar de vraag hoe zijn volgende cd zou klinken. Ook in het verleden veranderde hij tenslotte al regelmatig van muzikale koers.Opnieuw ging hij echter met Gepken, Strijbosch en de nu ook drums en percussie spelende en zingende Wagemakers aan de keukentafel zitten. Terwijl hij zijn teksten zong, ontstond zo de muziek bij deze veertien nieuwe songs alweer improviserend.

Eenmaal in de studio koos Lohues voor een grote variatie: van beatlespop, via licht rockende songs en popballads met rijke strijkers tot folksongs en intieme fluisterliedjes.

Constant kenmerk zijn Lohues’ opvallende teksten. Hij verpakt in een anekdote achteloos een onuitgesproken moraal die door zijn dialect onverwacht hard aankomt, maar doet ook filosofische uitspraken via terloopse, dwarse beeldspraak, waarin bijvoorbeeld Lucky Luke voorkomt.

Gunder bevestigt zo Lohues’ reputatie van eigenzinnige rootsy singer-songwriter, die zichzelf in zijn veelzijdigheid vernieuwt door voor het eerst sinds jaren af en toe min of meer traditionele popsongs te maken.

***1/2

Gepubliceerd in Heaven no. 78, mei-juni 2012/no. 3