Bewogen balans.
Na zijn mooie cd’s Aailand (2006) en Muze (2008) trad de Schiermonnikoogse singer-songwriter Martin Korthuis op in zowel het noorden als het zuiden van Nederland en in Vlaanderen.
Aan zijn nieuwe cd zal hij in die streken zeker weer optredens overhouden, want Korthuis verrast in twaalf songs opnieuw met de voor hem inmiddels vanzelfsprekende kwaliteit.
Bewerkte hij eerder al songs van Ramses Shaffy, Ede Staal en Towns Van Zandt, een tekst van Oscar Wilde en koning Salomo’s Hooglied, nu mengt hij zeven eigen songs met die van Jacques Brel, Toon Hermans, twee keer Bob Dylan in hertaling van Siep Schoenmaker en Edwin Jongedijks Als ik de kaans zol kriegen. Die laatste song plukte Korthuis van de gelijknamige Groningstalige soloplaat van de Taneytown-zanger.
Hermans’ Café biljart blijkt met zijn kleine anekdotiek goed te passen in Korthuis universum, hoewel hij in veel andere songs universeler gevoelens bezingt: de ups en downs van de liefde, herinneringen aan zijn vader en aan een door zijn angst bijna verdronken vriendje. Ook in songs over een warme zomeravond in de stad Groningen en een optreden in café ’t Zielhoes in Noordpolderzijl bewijst Korthuis weer een meester te zijn in het omcirkelen van grote thema’s door het terloops aanstippen van schijnbaar onbetekende details.
Mede door de rootsy, sfeervol gespeelde en mooi geproduceerde folk van drummer Nick Mensink, bassist Jeroen van Halem, gitaristen Albert Bartelds en Martin van de Vrugt, pianist Elco Stalknecht en violiste Esther Goedhart verdient Korthuis minstens een nationaal podium.
****