Er heeft zich weer een popact gemeld die zijn eigendomsrecht terug wil: Boston-opperhoofd Tom Scholz is vast van plan via de rechter zijn rechten op hits als More than a feeling en Don’t look back op te eisen. Daartoe diende hij in januari van dit jaar dan ook al een eis in.
Ook hij heeft ongetwijfeld ongeduldig gewacht tot de termijn van 35 verstreken was die in een 1978 aangenomen wet was vastgesteld voor dergelijke claims.
Dat zal niet zonder slag of stoot gaan, want Paul Ahern, een van de toenmalige managers van de band, heeft nu een proces tegen hem aangespannen. Hij stelt dat Scholtz toen een contract ondertekende, waarin staat dat Scholtz de rechten op alle door hem geschreven of meegeschreven songs aan Ahern overdroeg, net als de composities die hij in de vijf jaar na de ondertekening zou schrijven. Beide Boston-albums dateren uiteraard van voor die datum
Een aanpassing van dat contract in 1978 zou het uitgangspunt intact hebben gelaten.
Scholtz is het hiermee vanzelfsprekend niet eens, maar Ahern is overtuigd van zijn gelijk, of hij vecht voor een levenslang riant inkomen.
Ahern beroept zich overigens niet op het geschilpunt in de meeste andere zaken, die draaien om de vraag of popsongs in opdracht geschreven zijn en daardoor dus het eigendom worden van e opdrachtgever of niet.