Er was een hoop juridisch getouwtrek om de Fender Stratocaster die Bob Dylan bespeelde op het Newport Folk Festival in 1965.

Familieleden van Dawn Peterson vonden hem terug op zolder, waar zij ongeveer vijftig jaar moet hebben gelegen. Zij was daar ongetwijfeld bewaard door Victor Quinto, de vader van Peterson. Hij werkte als piloot voor Dylan’s manager, Albert Grossman.

Na een vlucht liet Dylan zijn gitaar in het vliegtuig achter en het management vond het niet nodig dat Quito haar teruggaf.

Dat bleek verleden jaar al in een aflevering van het Amerikaanse tv-programma History detectives, maar vervolgens meldde het management van Dylan zich om haar op te eisen. Dylan stelde dat in 1965 diverse Stratocaster en teksten van hem gestolen waren.

Inmiddels zijn de twee partijen het eens en mogen de Petersons de gitaar verkopen.

De precieze voorwaarden waaronder die verkoop gebeurt, zijn echter geheim. Het enige wat bekendgemaakt is, is dat zowel de Petersons als Dylan de verkoopakte zullen tekenen, al kunnen zijn zaakwaarnemers dat ook doen.

Ook door Dylan geschreven tekstfragmenten maken deel uit van de verkoop, want die zaten in de gitaarkoffer: fragmenten van Just like a woman, Medicine Sunday en Temporary like Achilles.

De waarde van de gitaar en de  teksten is moeilijk te schatten. In History detectives werd de opbrengst van de gitaar geschat op 500.000 dollar en die van de teksten op 50.000 dollar.

Peterson zegt dat het haar niet om het geld te doen is. Zij zegt het niet veilig te vinden de gitaar thuis te houden en hoopt date en museum haar koopt.