Van mythische bluesman Robert Johnson zijn maar drie foto’s bekend. De man die naar verluidt zijn ziel aan de duivel verkocht in ruil voor zijn plotseling raadselachtig toegenomen gitaartalent was namelijk actief in een tijd dat fotografen niet veel rondreisden met hun zware toestellen en bovendien speelde Johnson dan ook nog in streken waar fotografen iet vaak kwamen.

Juist daardoor worden die foto’s natuurlijk veel gebruikt, want Johnson is ooit herontdekt door Keith Richards en sindsdien altijd wel op de achtergrond aanwezig als inspiratiebron voor bluesadepten. Bovendien is Johnson het symbool geworden van de combinatie van ‘duivel’ en ‘crossroads’, iets waarover zo ongeveer elke bluesmuzikant zingt. Hij veranderde van een middelmatig gitarist in een ongekend virtuoze na een niet nader opgehelderd, nachtelijk bezoek aan een kruispunt van twee landweggetjes en stierf tenslotte vermoedelijk aan een vergiftiging na een optreden. Die status is inmiddels al lang bestendigd, onder meer doordat een heruitgave van zijn ongeveer dertig songs in 1990 een Grammy Award kreeg.

Zelfs zo’n 75 na zijn nog altijd mysterieuze dood in 1938 maken de bezitters van die drie foto’s nog ruzie over de opbrengst van het gebruik ervan. De erfgenamen van de overleden halfzuster van Johnson, Carrie Harris Thompson, vinden dat zij bij het gebruik van twee van die foto’s recht hebben op een gedeelte van de opbrengst. Hun advocaten stellen namelijk dat die foto’s van Johnson zelf waren, maar dat anderen er altijd van hebben geprofiteerd.

Uiteraard vinden de advocaten van platenmaatschappij Sony, een muziekpromotor en Claud Johnson dat niet. Die muziekpromotor sloot al in 1974 een overeenkomst met Thompson en Claud Johnson wist in 1998 te bewijzen dat hij Robert Johnson’s zoon was. Daarmee werd hij ook diens officiële erfgenaam.

Inmiddels is de zaak aangespannen bij de rechtbank in Mississippi, die het salomonsoordeel mag gaan vellen.