Persoonlijke New Orleans-smeltkroes.
De in New Orleans wonende Zweedse expat Osborne werd in het verleden even veelbelovend gevonden door Sony, maar al na één cd gedumpt. Zijn vorige cd bewees overtuigend het ongelijk van die maatschappij: het was een wanhopig klinkende plaat over een verloren liefde, bezeten gespeeld en helder geproduceerd. Ook deze doet dat. Hij klinkt alles bij elkaar optimistisch, is met veel speelplezier opgenomen en ademt een swampy en ontspannen live-gevoel.
Veertien nummers lang mixt Osborne zijn vertrouwde invloeden (blues, gospel, second-line, country-folk, jazz en pop) op het snijpunt van die stijlen. Hij grijpt erop terug, maar zet ze na twee stereotiepe openers beslist naar zijn hand met mooie, vanzelfsprekende melodieën. Osborne speelt zijn muziek met een kleine band, waarin sousafonist Kirk Joseph deze keer heel traditioneel bijna alle baspartijen speelt. Veel nadruk ligt op vanzelfsprekende second-line swing: hortende en jubelende blazers, percussie en drums spelen een grote rol. Daaroverheen zingt Osborne over het zoeken naar geluk en de valkuilen onderweg. Hij is daarbij behalve traditioneel ook persoonlijk: de teksten vormen opnieuw een autobiografisch verslag van ziin tocht. Zo weerlegt een veelzijdige rock ‘n’ roll doctor succesvol de theorie dat mooie kunst altijd uit verdriet voortkomt. Wie echter van vijfsterren-cd’s houdt, moet behalve deze nieuwe ook meteen de voorgaande van deze master of swing meenemen, het geheel ten onrechte volkomen genegeerde Living Room, misschien wel uit de ramsjbak.
****1/2
Geplaatst in Heaven no. 13 juli/augustus 2001, no. 4