De meeste kranten publiceerden het, maar alleen toen ze de cultuurpagina niet vol kregen: de muzikale smaak van dertienjarigen blijft de jaren erna constant. Revolutionair nieuws, vond popprofessor Tom ter Bogt. De man die helaas vooral socioloog blijft, meldde zelfs dat nooit eerder zulk onderzoek was gedaan.
Zelden is een cliché zo succesvol gerecycled. Ik wil heus niet de geschiedenis ingaan als de man die verried dat Sint-Nicolaas niet bestaat, maar iederéén kon dat voorspellen. Ter Bogt zelf zei over popmuziek immers terecht al eens: “Het is een kapstok voor markante herinneringen. Die doen er vaak meer toe dan de klanken zelf.” Klassieke muziek, zei hij verder, is om naar te luísteren.
Jammer genoeg trok hij deze keer een érg logische conclusie niet: veel jongere ouderen zijn niet geïnteresseerd in nieuwe popmuziek, omdat die niet samenvalt met emotionele gebeurtenissen. Niet zo gek, helaas: van velen zijn de dagafschriften van hun bank opwindender dan hun leven, vrijwillig ingeklemd als zij zijn tussen werk, winkelcentrum en t.v., maar het is wel een van de oorzaken van de voortdurende crisis in de popmuziek. Zíj kopen geen nieuwe cd’s, gaan niet naar concerten en lezen geen muziekbladen.
Verontrustender is een andere, wél onverwachte uitkomst: moeders beïnvloeden de muzikale smaak van hun kinderen sterk, en vaders niet. Dat moet per direct bij wet verbóden worden: wie nu de dertig voorbij is en de pop nog wél liefheeft, had ook geen moeder die hem (?) daarin vormde. De overal lispelende Saai Radio’s doen het ergste vermoeden voor de smaak van die arme gehersenspoelde kinderen. Juist omdat ze gemiddeld veel te weinig puberen, is er maar een remedie: laat ze álles verwerpen wat hun moeder mooi vindt en met vallen en luisteren zoeken naar hun eigen smaak. Voor die volwassenen van vandaag is er een andere oplossing: blíjf puber, of wórdt het weer! Daar wordt popmuziek in ieder geval een heel stuk mooier van.
Gepubliceerd in Heaven no. 42 mei-juni 2006/no. 3