Pijnlijk stralend.

Op haar tweede plaat zingt Elizabeth Simonian elf songs waarvan zij sommige alleen schreef, maar de meeste met toetsenist gitarist Andreas Suntrop of Thierry Castel, die beiden uit de jazz afkomstig zijn.

Met Simonian voelen de twee zich echter ook hoorbaar thuis in haar hoogstpersoonlijke mengsel van roots, singer-songwriter en popmuziek. Samen schreven ze melodieën die zich direct in je geheugen vasthaken.

Dat komt ook door Simonians slepende, expressieve zang: vanaf de door een stemmig New Orleans-begrafenisritme gedomineerde opener Beggar maakt zij indruk met haar loepzuivere en melancholieke stem, waarin veel emotie doorklinkt. Het langzaam opgebouwde, gelaagde nummer werkt bovendien binnen drie minuten naar een intens hoogtepunt toe en is zo ook een lesje in effectiviteit. Het is exemplarisch voor alle songs, want ook in de andere zingt zij meer dan overtuigend over verlangen en verlies na het beëindigen van een relatie.

Zij wordt daarbij even schrijnend als ingehouden begeleid door de sfeervolle, ruimtelijk opgenomen gitaren van Suntrop en de ijle toetsen van Castel. Drummer Udo Demandt, bassist Guus Bakker en incidenteel cellist Emile Visser leggen achter hen de basis voor die steeds  verstild klinkende songs, waarin Simonian zichzelf zonder reserve binnenstebuiten keert.

Hoewel zij haar teksten terloops lijkt te zingen, trekt zij alle aandacht naar zich toe in die vaak verzengende stilte. Daarmee sluit zij aan bij de grote vrouwelijke singer-songwriters. Anders dan veel anderen zet zij echter dat genre elf keer volkomen naar haar hand en maakte zij zo een even traditioneel als radicaal album.

****

www.elizabethsimonian.com