Juist als je één wilt worden met je favoriete muziek en het volume opendraait, gooit een niet-technische factor roet in het eten. Waren dat vroeger je ouders, nu zijn het je tot zelfbewuste medebewoners getransformeerde kínderen. Ze gebruiken hun op school geleerde argumenteerkunsten om terloops te benadrukken dat zij récht hebben op het uitblijven van geluidsoverlast.
Zelf draaien deze heftig met lichaam, geest en wereld worstelende tieners onbekommerd het afgrijselijkste lawaai in hun met gedragen kleding volgestorte woongrotten. Tijdens het dreunen van dit zenuwslopende gebonk gaat in de andere kamers weinig verloren van de nogal primitieve structuur en dito zeggingskracht van deze hoogst eigentijdse uitingsvorm. Pappa’s heel wat melodieuzer smaak leidt bij hen echter tot grote verontwaardiging: ‘Ik heb het daarstraks óók al gezegd! Kan die rótherrie van jou niet zachter?’
Aanvankelijk leek een dagelijks menu van Kinderen voor Kinderen, Bonnie Raitt, Tom Waits, Little Feat, versjes van nationale oma Annie M. G. door Het Klein Orkest, Paolo Conte en anderen een stevig fundament voor een eclectische én verantwoorde smaak.
Steely Dan’s ‘Babylon sisters, shake it!’, en Zita Swoon’s refreintjes werden enthousiast meegezongen tijdens het maken van een tekening, maar daarna is toch iets fout gegaan.
Verdieping na verdieping werd de goede smaak teruggeslagen. Na zware strijd werd de begane grond geëvacueerd, behalve wanneer ik me in een verder verlaten huis achter de vijandelijke linies waag. Na felle schermutselingen over mooi of lelijk bleek de eerste verdieping zelfs onhoudbaar tijdens het schoonmaken van de badkamer. Ik trok me terug op zolder, achter een gesloten deur. Mijn favorieten, oude én nieuwe, houd ik daar in ere.
Ook die veste wordt nu belegerd: deze week moest de muziek ook daar opeens zachter, ‘want ik hoor steeds zo’n doffe brom op mijn kamer. Jíj zei toch dat ik moest leren!’
Verder terugvallen dan hier kan ik niet. Er zit niets anders op: ik zal me verzetten tot de laatste toon erop volgt.
Gepubliceerd in Heaven n0. 46, juli-augustus 2006/no. 4