Eigen gezicht.

Dat het debuut van Flip Noorman uitkomt op het label van Jeroen Kant en Mathijs Leeuwis is uiterst logisch, want Noorman en de twee zelfbenoemde labelbazen zijn verwante zielen. Niet alleen zingen ze alle drie in het Nederlands, ze delen ook een voorkeur voor melancholie, gekte en sombere romantiek.

Bovendien hebben ze alle drie een voorkeur voorde dissonante ketelmuziek van Tom Waits en de romantiek van Boudewijn de Groot en de vroege Leonard Cohen.

Noormans liefde voor de eerste blijkt overduidelijk in zijn eerste vijf zelfgeschreven songs, die fungeren als de a-kant van zijn cd. Daarop leeft hij zich met zijn muzikanten uit in dreigende, direct op het muzikale oeuvre van Waits geënte songs. In de vijf songs van de op het hoesje als b-kant aangegeven tweede helft is hij veel bezonkener. Dan zingt hij intieme ballads zoals De Groot en Cohen dat deden. Vooral Het schipperslied en Jasmijnthee echoën de Canadees vrij direct.

Noormans teksten sluiten aan bij die sferen, want in de eerste vijf overheersen vervreemdende liefdes en geweld, terwijl hij in de tweede vijf vrijwel zonder uitzondering zingt over een verloren lief.

Ondanks die stijlovereenkomsten weet Noorman schijnbaar moeiteloos een eigen universum op te trekken waarin onvoorspelbare karakters rondwaren vol schuldbesef. Ze zijn zich vaak bewust van hun tekorten, maar slagen er niet in daar bovenuit te stijgen.

De door een zeldzame gezichtsverlamming ook letterlijk getekende singer-songwriter doet dat wel, al verzoent hij zijn twee gezichten niet op dit indrukwekkende debuut.

****

www.flipnoorman.nl