David Crosby is een van de iconen van de popmuziek is en kan terugkijken op een carrière van vijftig jaar. Hij was achtereenvolgens lid van drie supergroepen, hoewel de eerste destijds die naam nog niet kreeg: The Byrds tot halverwege 1967 en daarna Crosby, Stills & Nash en Crosby, Stills, Nash & Young.
Die twee laatste kwamen en de afgelopen veertig jaar met zeer onregelmatige tussenpozen bij elkaar, maar in de jaren ertussen bleef Crosby meestal aan de zijde van Graham Nash.
Hij heeft dan ook maar een paar soloalbums gemaakt. Alleen in 1971, 1989, 1993 en dit jaar bracht hij soloalbums uit: If I could only remember my name, Yes I can, Thousand roads en Croz.
Yes I can en Thousand roads waren op zijn best middelmatige platen, maar If I could only remember my name en Croz zijn meer dan gewoon goed.
De eerste is opgenomen nadat C, S, N & Y ’s Déja vu en de live-dubbelaar Four way street was vastgelegd en is mede daardoor de ultieme hippieplaat met zijn zoekende solo’s en songtitels als Music is love en Song with no words.
Crosby’s nieuwe cd Croz is het logische vervolg op de twee platen die hij maakte met CPR, al waren gitarist Jeff Pevar en toetsenist en zoon James Raymond ongelijkwaardige partners.
Met name Raymond kreeg echter alle ruimte voor zijn composities en zang. Hoewel die nummers goed zijn, haalt zijn stem het niet bij die van Crosby.
Croz is een heel stuk constanter dan die twee groepsalbums, hoewel Raymond opnieuw een grote rol heeft, maar veel dienender is dan voorheen, al speelt hij veel instrumenten en schreef hij ook (mee aan) veel van de songs.
Wij draaien vanavond slechts drie songs gezongen door Crosby zelf, want ‘Yes I can’ en ‘Thousand roads’ voldeden destijds al niet aan de selectiecriteria. Wel hebben wij de song ‘Thousand roads’, maar die komt dan weer van de liveplaat It’s all coming back to me uit 1994.