Kleine meester.
Op zijn vierde cd bewijst de Amerikaan Ernest Troost dertien keer weer precies waar hij staat: op het kruispunt van blues, folk, country en singer-songwriter.
De componist van muziek voor films en tv-series ruilde dat ambacht na zo’n 35 jaar toch weer voor het schrijven en spelen van eigen songs en is nog duidelijk verliefd op die jeugdliefde.
Troost start even gejaagd als overtuigend in het dreigende Old screen door, een song vol wraak met fatale afloop. Zijn bas en elektrische gitaar benadrukken de sfeer, maar die is vaak even effectief in semi-akoestische songs. Daarin speelt Troost akoestische gitaren, mandoline, harmonica, harmonium en soms bas, hoewel vrienden als bassist Mark Goldberg en percussioniste Debra Dobkin hem bijstaan.
In schijnbaar autobiografische songs zingt hij met veel empathie over mislukte relaties, al gelooft hij in het even mooie als weemoedige Close nog altijd in de liefde.
Dat zijn songs direct overtuigen komt ook door zijn zang, die tegelijk haarzuiver, vanzelfsprekend en emotioneel is. Hij maakt spijt en verlangen hoorbaar zonder die woorden te hoeven gebruiken.
Troost’s geïnspireerde vakmanschap blijkt zo steeds uit zijn zorgvuldig opgebouwde songs, zijn bewust gekozen instrumentaties en zijn teksten, die vanuit originele invalshoeken zijn geschreven, of het nu een van twee uptemposongs is of superieure ballads als Storm comin’ of When it’s gone.
Na zijn All the boats are gonna rise (2004), Resurrection Blues (2009) en Live at McCabe’s (2012) bewijst Troost alweer dat hij terecht voor zijn eigen stem koos.
***1/2
Recensies van All boats are gonna rise + Resurrection blues en Live at McCabe’s vind je in de categorie recensies singer-songwriter.