Het is nu al de tweede keer in juli dat we een Rode Draad inlassen tijdens de vakantie van die rubriek tot september.
Daar moet dan wel een goede reden voor zijn en die is er ook: waar de eerste keer de cd-box CSNY 1974 centraal stond, is dat nu JJ Cale gezien door de ogen van Eric Clapton en een handvol van zijn muzikale vrienden.
Clatpn nam het initiatief voor een cd waarop hij en anderen klassiekers van Cale nog eens overdoen zoals de man uit Tulsa ze zelf gedaan heeft, of zou hebben gedaan, want er staat ook een enkele song op die Cale wel opnam, maar niet uitbracht.
Dat levert een bijna perfect album op van zestien songs, hoewel de twee nummers waar Willie Nelson de zang voor zijn rekening neemt, ons meer dan gestolen kunnen worden: de eigenzinnige Texaanse outlaw bewijst daarin helaas eens te meer overtuigend dat hij niet kan zingen.
Mark Knopfler, Tom Petty, John Mayer en de mindere god Don White bewijzen echter overtuigend dat zij zich helemaal in Cale hebben ingeleefd. Net als Clapton zelf zijn zij nauwelijks van Cale te onderscheiden, terwijl ook de vloeiende gitaren door Cale bespeeld hadden kunnen worden.
Om die redenen zetten wij de muzikale vriendschap tussen Clapton en Cale maar eens centraal in vier songs waarop beiden spelen en zingen. Daarbij zit een song van Eric Clapton & friend: The breeze – an appreciation of JJ Cale, maar ook een van Cale’s laatste eigen album Roll on, een van Clapton’s titelloze solo-cd uit 2010 en een van de plaat die de twee in 2006 maakten: The road to Escondico.