songbird
Michelle Lewis maakte haar eerste van twee albums en twee ep’s al in 2004, maar hoewel de Amerikaanse ook in Europa optrad, is zij nog onbekend.
Dat is verbazend voor wie de tien zorgvuldig gerangschikte songs op haar derde album hoort, want daarop mixt ze folk met klassieke pop tot stijlvolle melancholie in zeven solo geschreven songs, twee die zij met singer-songwriter Robbie Hecht schreef en een onverwachte, maar perfect passende Springsteen-cover.
Opener ‘That’s what they say’ zet de toon met zijn even statige als zorgvuldig mediumtempo melodie. Daarin bepalen Lewis Farfisa-orgel, Nate Gonzalez’ ingehouden klagende accordeon en co-producer Anthony J. Resta’s stuwende drums de sfeer. Hoewel de muziek licht melancholiek is, komt Lewis’ radeloosheid hard aan.
Diezelfde wanhoop klinkt door in het daarop volgende titelnummer, hoewel ze zichzelf moed probeert in te zingen in het met Hecht geschreven ‘Push on’. Ook in Springsteen’s door haar schrijnend weemoedig gespeeld en gezongen ‘Dancing in the dark’ en ‘How’ klinkt ze nog beklemmend, maar vanaf ‘In love again’ lijkt een verzoening tussen Lewis en haar geliefde tot stand te komen.
Hoewel ze ook deze song met Hecht schreef, hebben melodie en akkoorden duidelijk in hetzelfde verfbad gelegen als Fleetwood Mac’s ‘Never going back’, al is de tekst optimistischer.
Ook in twee van de resterende songs belijdt ze haar hernieuwde geloof in haar geliefde. In de twee overige, thematisch niet berbonden songs bezingt ze het harde leven van haar grootmoeder en het verdriet dat haar overlijden haar doet.
Michelle Lewis creëerde zo een juwelenketting door uit haar pijn universele emoties te smeden.
****
Ruud Heijjer