Wat is er toch met je aan de hand, Mac? Je hebt sinds 2016 niet meer opgetreden, niet in je geliefde Nola noch daarbuiten, en op je site staat alleen maar oud nieuws, op een twitter-foto na.
Die ene foto zou dan het bewijs moeten zijn dat het goed met je gaat, Mac, dat je nog altijd Dr. John bent, de hogepriester van de geacheveerde New Orleans-funk, zo’n beetje de laatst levende link met de jaren vijftig, de tijd waarin de rhythm ‘n’ blues in jouw stad langzaam begon te veranderen.
Je staat erop met alle bij jouw rol horende regalia, Mac: de wandelstok, de kralenkettingen om je nek, het spreekwoordelijke malle hoedje van de laatste jaren dat ongetwijfeld je kale hoofd moet verbergen en de strak gevlochten paardenstaart die dat feit moet compenseren, maar vooral die ironische grijns: Kijk, hier ben ik, Dr. John, ik ben er nog!
Hij is geplaatst op 31 januari j.l. en wekt dus de indruk recent te zijn. Je staat erop met Steve Gleason, ooit American football-speler van de New Orleans Saints en inmiddels ondanks (of juist dankzij) de bij hem voortsluipende ALS onvermoeibaar strijder voor innovaties die andere ALS-patiënten een rijker leven kunnen geven. De datum van de editie van de New Orleans Legends Awards waar jullie met elkaar poseerden, heb ik echter niet kunnen vinden, Mac.
Dat een van de hashtags bij de foto Throwback Thursday is, is ook niet bemoedigend, want daarop plaatsen mensen oude foto’s waaraan ze een bijzondere herinneringen hebben.
Gleason heeft een medaille om, maar of dat de onderscheiding is die het Amerikaanse Congres hem toekende in december van vorig jaar is niet te zien. Het kan ook een andere medaille zijn, tot en met het erelidmaatschap van een van de vele carnavals-crewes die New Orleans rijk is. Bovendien: bij Gleason werd toch al in 2011 ALS geconstateerd, Mac?
Waarom maakte je sinds ‘Locked down’ in 2012 eigenlijk geen album meer en waarom keek je daarop met de toen hippe producer Dan Auerbach muzikaal terug naar de muziek van de jaren vijftig, Mac? Waarom verscheen daarna alleen ‘The musical mojo of Dr. John: a celebration of Mac and his music’ in 2016, een eerbetoon waarop allerlei groten je songs spelen, maar jij zelf maar een enkele keer meedoet?
Waarom was je er verleden jaar niet bij op het New Orleans Jazz and Heritage Festival, toch zo ongeveer de jaarlijkse muzikale reünie van iedereen die er muzikaal toe doet in Louisiana? Sterker nog: waarom trad je in 2018 niet een keer op en waarom sta je dit jaar opnieuw niet op het affiche van JazzFest?
Er zijn vermoedens, al is er radiostilte: zo had je eind oktober 2017 al duidelijk moeite met piano spelen en zingen tijdens Fats Domino’s ‘Aint that a shame’ bij diens introductie in de Austin City Limits Hall of Fame, maar je manager belde niet terug, ondanks Keith Spera’s verzoek.
Waarom speelde Jon ‘Papa’ Gros op 27 december verleden jaar een avond lang jouw songs onder de titel ‘Papa Plays the Night Tripper: A Tribute to Dr. John’ met een gelegenheidsband in de Three Keys-club in het Ace Hotel? Waarom deed je dat zelf niet? De op de affiche voor die avond aangekondigde songs van ‘Gris Gris’, ‘Gumbo’, ‘Right place, wrong time’ en ‘Desitively Bonnaroo’ ken je toch zelf beter?
Is het symbolisch dat in 2017 in New Orleans op 21 november de Dr. John Day werd ingesteld, de dag van je geboorte in 1940, en dat de maand november ook maar meteen Mac Month werd: heeft de tijd je inmiddels misschien ingehaald?
Loop je nog weleens door het French Quarter, leunend op je wandelstok, en lees je nog de Times Picayun en Offbeat op de veranda voor je huis? Ga je nog wel eens achter je piano zitten en mis je ons dan ook, al is het maar een beetje, Mac?