ragged glory.

Voor Neil Young’s 42e soloalbum trommelde hij Crazy Horse weer eens op met Nils Lofgren als tweede gitarist in plaats van Frank ‘Poncho’ Sampedro, die zichzelf te oud vond voor rock ‘n’ roll. Lofgren was er tenslotte destijds al bij op ‘After the goldrush’ en ‘Time fades away’.

Young, Lofgren, drummer Ralph Molina en bassist Billy Talbot trokken voor deze tien songs naar een studio op een meer dan tweeduizend meter hoge berg in Colorado met zuurstofflessen voor degenen die de ijle lucht naar het hoofd steeg.

De vier namen daardoor(?) zo ongeveer live tien even geïnspireerd als los klinkende songs op die de sfeer van mijlpaal ‘Zuma’ benaderen:een op een hoemparitme gebaseerde, makkelijk galopperende opener, door lome, hypnotiserend zoekende gitaarsolo’s gedomineerde songs van zes minuten en van meer dan dertien, krachtige, korte nummers vol rockerupties en de door weemoedige pianoakkoorden bepaalde slotsong  ‘I do’. Constante factor zijn steeds de hortende en stotende stoommachine die Crazy Horse al vijftig jaar is én de kenmerkende, vierstemmige falsetkoortjes.

Op dit album evenaren Young en zijn begeleiders zo vaak zijn beste songs: de piano van ‘Eternity’ echoot bijvoorbeeld de akkoorden van ‘Till the morning comes’ van ‘After the goldrush’ en ‘She showed me love’ en ‘Milky way’ doen direct denken aan het titelnummer van ‘Zuma’ en aan pièce de résistance ‘Danger bird’.

Toch is dit geen heimweemuziek, want hoewel Young qua sfeer teruggrijpt op eigen werk, is hij tekstueel van nu: hij bezingt zijn zorgen om het milieu en om de daaruit voortvloeiende vluchtelingenstroom pamflettistisch én het gemis van dode vrienden als Elliot Roberts en ex-vrouw Pegi melancholiek, maar viert tegelijkertijd krachtig zijn leven met geliefde Daryl Hannah.

****

Eerdere berichten over ‘Colorado’ vind je in de categorie Nieuws.