stoemper
Zijn nieuwe, vijf songs tellende ep maakte zanger-gitarist Jeroen Kant weer onder zijn eigen naam, al speelt Judith Renkema bas, net als in Shewawah, het trio waarmee Kant voorganger ‘Alles in kleur’ opnam.
Over een rudimentair swingende basis van de elkaar afwisselende drummers Yori Olijslagers en Jan Pohl speelt zij vaak melodieus en inventief. Zo laten drums en bas veel ruimte voor Kants vaak overstuurd klinkende gitaar en voor zijn persoonlijke teksten.
Hoewel hij met veel elan zijn bluesy gitaarpartijen speelt en zich uitleeft in snerpende solo’s, zijn zijn songs compact en is het geluid uitgebalanceerd. Daardoor staan zijn autobiografische teksten centraal, want die zijn even belangrijk als op ‘Alles in kleur’.
Kant zingt in het titelnummer ironisch over de nog altijd in hem levende droom een grote ster te worden, maar ook de andere songs gaan over de moeite van het volhouden: de felle verwijten van ‘Makkelijk’ slaan net zo goed op een ander als op hemzelf, terwijl hij in de lome blues ‘Altijd zo geweest’ zijn geliefde moed inzingt: ‘Pak mijn hand, zet je zorgen aan de kant/Het is nog ver, maar we zijn van ver gekomen/Dacht je dan dat het schip al is gestrand/er is altijd hoop, zolang we blijven dromen’.
In ’Verdeeld tot op het bot’ analyseert hij de twee tegengestelde kanten van zijn persoonlijkheid, terwijl de titel van het afsluitende ‘Ik trek het niet meer’ voor zichzelf lijkt te spreken. Hopelijk is een boottochtje genoeg voor Kant om door te gaan met schrijven en spelen.
De recensies van ‘de lafaardkapitein’ en ‘Goud of op je bek gaan’ vind je in de categorie recensies singer-songwriter.
***1/2