MIG 02222
schatgravers
Dat dit nieuwe album van de Matthew Southern Comfort begint met Joni Mitchell’s ‘Ethiopia’ kan geen toeval zijn: in een vorig leven scoorde de band met haar tot icoon uitvergrote ‘Woodstock’ en nu wekt de groep een song van een van haar slechtste albums tot leven. Haar onheilszwangere ballad klinkt in de statige versie van Matthews, gitarist-producer BJ Baartmans, gitarist Eric DeVries, toetsenist Bart de Win en drummer Sjoerd van Bommel muzikaal lichter, maar heeft door Matthews klagende, licht schorre zang minstens evenveel zeggingskracht.
Dat komt ook door het intelligente spel van DeVries, Bart de Win, Van Bommel en Baartmans. Die blijkt net als op voorganger ‘Like a radio’ een even getalenteerd als emotioneel spelende bassist te zijn.
Dat Baartmans, DeVries en De Win niet alleen meespelen, maar samen met Matthews ook de Matthews Southern Comfort zíjn, blijkt uit ‘The hands of time’, waarin zij om een beurten een couplet zingen en uit het feit dat Matthews zijn tien eigen songs niet alle solo schreef, maar ook met hen.
Het geluid is een mengsel van folk, jazz en rock, waarin gitaren, bas, toetsen en meerstemmige koortjes om elkaar heen cirkelen en elkaar zo aanvullen, stevig swingend bijeengehouden door de opnieuw blijkbaar geen deel van de band uitmakende, maar essentiële drummer Van Bommel.
Matthews blijkt in zijn eigen teksten en in zijn cover van Ed Snodderly’s ‘The new mine’ net zo bedachtzaam als betrokken. Zo maakt hij de bandnaam waar en verbindt hij zijn glorieuze verleden met een minstens net zo mooi heden.
****
De recensie van ‘Like a radio’ vind je in de categorie Recensies roots.