Uitgebalanceerd emotie.
Bonnie Raitts achttiende cd bevat elf songs die bekende en nieuwe elementen combineren. Gebleven is haar hecht samenspelende band (drummer Fataar, bassist Hutchinson, gitarist Marinelli en toetsenman Cleary), plus haar voorkeur voor weinig bekende componisten. Raitt kiest nog altijd zorvuldig, want Randall Bramblett’s statige God Was In The Water is een van zijn betere en Cleary’s twee nummers combineren funk met een duidelijke songstructuur. Al ontbreken deze keer eigen songs, Raitt maakt ook nummers van onder meer Lee Clayton tot de hare in een mix van rhythm ‘n blues, gospel en pop. Zonder concessies te doen combineert ze zo als een van de zeer weinigen rootsmuziek steeds met kenmerken uit de popcatalogus.
Op deze met Tchad Blake duidelijk met een live-gevoel geproduceerde plaat zweven Raitts slidesolo’s melodieus boven medium-tempo songs en ballads. Soms loom, soms venijnig, laat ze haar gitaar vooral zíngen, zonder loos spierballenvertoon.
Met Blake en gastmuzikant Mitchell Froom, die samen ooit Fundamental produceerden, experimenteerde Raitt bovendien in Crooked Crown en Deep Water. Daarin bouwen ze riffs uit tot onheilspellende klanktapijten. Net als in de traditionelere nummers buit Raitt haar zang daarin optimaal uit. Al heeft die soms een rafelig randje, ze is als geen ander in staat zich andermans wanhoop hoorbaar eigen te maken. In Emory Joseph’s Trinkets bezingt ze dan ook eigenlijk zichzelf als gerimpelde “groovy old chick”, nog altijd flexibel genoeg om te dansen. Alleen dat van die levee, dat is niet meer waar.
***1/2
Geplaatst in Heaven no. 39, november-december 2005/no.6