Voltreffer.
Op Ruby James’ eerste cd uit 2008 staan twaalf songs, waarvan tien geschreven met gitarist Rene Reyes.
In de rootsy rockende opener The Words Goodbye blijkt James een gretige en overtuigende zangeres, net als in het op een gemene rhythm ‘n’ blues-riff gebaseerde When I’m Gone en het melodisch tegenvallende Suicidal Serenade.
James kan zich in deze songs vanzelfsprekend niet onttrekken aan het onverbiddelijke ritme en haar grote kracht blijkt dan ook pas helemaal tijdens negen afwisselende ballads.
In die ruimtelijke songs ondersteunen Mitch Marine (drums), John Avila (bas, achtergrondzang, productie), William V. Malpede (piano), Mike Bolger (orgel) en Rene Reyes (gitaren/achtergrondzang) haar emotionele zang intelligent en sfeervol.
Het titelnummer lijkt qua akkoorden, wijs en thematiek van dezelfde plank te komen als Bette Midler’s The Rose. Toch overtuigt James’ kwijnende stem daarin volledig, net als in Chris Isaak’s Wicked Game. Daarin combineert ze verlangen met verdorvenheid en voegt zo iets nieuws toe aan het meesterlijke origineel.
Ook in de zeven overige songs klinkt James schijnbaar moeiteloos expressief, soms tegen sfeervolle achtergrondkoortjes. Haar stem roept makkelijk de emotie die ze bezingt: in songs over onzekerheid, vergeving, liefde en verlangen klinken spijt, hunkering en lust door. Haar zang maakt het zo logisch dat ze de zwoele Mistress Of The Devil is, de echte liefde tussen haar grootouders bewondert én haar moeder niet wil teleurstellen.
Dit bijna perfecte debuut werd destijds over het hoofd gezien, maar de muziek erop is tijdloos genoeg om die schade alsnog in te halen.
***1/2