Blue Groove BG 2702

indringende fluisterblues

Dat de Nederlandse bluesveteraan Hans Theessink samenwerkt met de ook al door de blues gelouterde zanger Big Daddy Wilson is een verrassing: Wilsons eigen ‘Hard Time Blues’ is immers nog maar net uit. In de zestien songs van dit duo-album blijken zij echter stilistisch duidelijk verwant.

Ze namen het op op voet van gelijkheid, want ze leverden ieder zes nummers. Soms zijn dat archetypische bluessongs, maar nummers als ‘Virus Blues’ en ‘Who’s Dat Knocking’ verwijzen  naar de actualiteit. Ook deden ze covers van songs van inspiratiebronnen Blind Willie Johnson, Mississippi John Hurt, Skip James en Washington Philips.

Muzikaal sluit dit album nauw aan bij Theessinks vorige albums:

zijn ingehouden swingende akoestische gitaar, banjo en mandoline bepalen het geluid, terwijl Wilson de veelal licht klinkende percussie en basukelele speelt. Muzikaal effectbejag is Theessink zo opnieuw vreemd, want hij zoekt ook met Wilson de nuance. Net als op Theesinks soloalbums spinnen de twee een muzikaal web waaruit het moeilijk ontsnappen is, al gaat er op het eerste gehoor vaak een bijna meditatieve rust van uit.

De twee wisselen elkaar af als leadzanger: Theessink combineert zijn zang traditioneel met een parlando gemompel, terwijl Wilson als altijd lager en ritmischer zingt.

In de meeste songs zingt een van de twee de leadzang en ondersteunt de ander die dienend, maar gevoelvol. In andere songs wisselen ze elkaar af, elkaar ook dan de ruimte latend.

Zo vingen zij hun weemoed in kleine bluessongs met grote zeggingskracht. Steeds blijkt op die manier overduidelijk dat Theessink en Wilson de liefde voor muziek maken én voor de blues delen.  

***1/2