In afwachting van Bonnie Raitt’s ‘Just Like That’ speuren we geregeld het internet af op zoek naar nieuws over dat album dat we nog niet kennen.
Zo stuitten we op een interview met ‘The Sydney Morning Herald’, waarin Michael Dwyer haar telefonisch interviewt.
Hij deed dat eerder in 1989, ten tijde van haar comebackalbum ‘The Nick of Time’, en gaat ervan uit dat Raitt in zijn vaderland nog altijd onbekend is.
Dwyer schetst dus een portret van Raitt waarin zowel haar muzikale ouders als haar fascinatie voor de blues aan de orde komen, net als haar idealisme op het gebied van betere betalingen voor zwarte artiesten en het milieu.
In de tweede helft van het gesprek staat ‘Just Like That’ wél centraal, al komen we niet veel meer te weten dan dat Raitt’s inspiratie voor haar drie eigen songs op dat album voortkomen uit het overlijden van familieleden als haar broer en haar neefje en muzikale vrienden en helden als Toots Hibbert, Oliver Mtukudzi, John Prine, Allen Toussaint, Dr. John, Art Neville en Sweet Pea Atkinson.
Raitt blijkt ook in dit interview een vrouw die weliswaar zelfbewust is, maar tegelijk haar idealen hooghoudt en zichzelf de dure plicht oplegt het leven én haar fans positief tegemoet te treden:
Eerdere berichten over Bonnie Raitt en over ‘Just Like That’ vind je in de categorie Nieuws, Concerttips, Rootsmuziek op radio, tv en internet, Luisterpalen, Concertrecensies, New Orleans, Dossier Crisis in de platenindustrie.
Recensies van ‘Slipstream’en ‘Souls Alike’ vind je in de categorie Recensies Roots.