majestueuze meester.
In de tien songs van David Crosby’s vijfde (!) soloalbum sinds 2014 werkte hij net als op drie van die voorgangers symbiotisch samen met zijn toetsenist en zoon James Raymond.
De tekstueel optimistische opener ‘River Rise’ is met zijn relatief simpele, tegenvallende melodie én Michael McDonald’s achtergrondzang een kennelijke knieval voor veronderstelde radio play. Het album opent zich echter vanaf het tweede nummer alsnog:
die song en alle volgende hebben de zeldzame mix van folk en jazz die Crosby’s signatuur vormen. De voor hem kenmerkende melodische verschuivingen laten ruimte voor zowel zijn zang als voor karakteristiek gelaagde koortjes. Oudgedienden als drummer Steve DiStanislao en blazer Steve Tavaglione kennen Crosby’s idioom dan ook door en door.
Opnieuw toonde Crosby zijn bewondering voor Steely Dan door Donald Fagen’s aan hem gegeven tekst ‘Rodriguez For A Night’ met Raymond te voorzien van de grillige muziek uit Steely Dan’s latere fase. Weer bewijst hij Joni Mitchell eer in het geslaagde, dicht bij het origineel blijvende ‘For Free’ met singer-songwriter Sarah Jarosh.
In zijn teksten is de inmiddels net tachtig (!) geworden Crosby behalve fel, betrokken en contemplatief ook monter. Bovendien is zijn stem nog net zo zuiver en expressief als altijd. Zo bewijst de überhippie nog altijd even persoonlijke als relevante muziek te maken.
****
Deze recensie schreef ik voor Heaven 137/no. 2, maart-april 2002.