Op donderdag 23 maart heet Thomas Acda en Paul de Munnik bekend gemaakt, dat zij weer gaan opnemen als duo.
De twee brachten meteen een single uit, ‘Morgen wordt fantastisch’:
Het is een optimistisch klinkend niemendalletje met de kenmerkende samenzang en woordspelingen, terwijl de weer de typerende paradoxen bevat.
Het is dus te hopen dat het morgen in ieder geval beter wordt, want het duo heeft hun eigen genre gecreëerd en de lat dus hoog gelegd.
Anderzijds hebben de drie soloalbums van Paul de Munnik ook nooit de beloftes ingelost die hij zelf in gedachten leek te hebben: ze zijn weliswaar goed, maar bevatten toch die combinatie van slimme woordvondsten op inventieve melodieën en introspectieve songs, maar die laatste soort bepaalde die albums niet.
Het solowerk van Acda was tekstueel nog vrijblijvender, al waren die nummers muzikaal ook direct herkenbaar.
De diverse vormen van samenwerking met rappers en andere jonge Nederlandse artiesten klonken vergeleken met het oeuvre van de twee toch altijd geforceerd modern door het kreupelrijm dat in die genres de boventoon voert en het feit dat rappers er een eer in lijken te stellen meer lettergrepen in een regel te stoppen dan er maten zijn in de muziek.
In een goed album van Acda en De Munnik heb ik ondanks deze kritische kanttekeningen erg veel zin…
Eerdere berichten over Acda en De Munnik vind je in de categorieën Nieuws, Rootsmuziek op radio, tv en internet, Dossier Crisis in de platenindustrie.
De recensie van ‘De vertalingen, 11 iconische popsongs’ van Prins, de Munnik en Den Tex vind je in de categorie Recensies pop.