best of both worlds.
Op zijn derde soloalbum zette de in Nederland wonende, Australische singer-songwriter Dan Tuffy negen songs.
Hij nam die op met drummer-percussionist Mischa Porte, bassiste-toetseniste Madelief van Vlijmen, gitarist Stefan Wolfs en toetsenist-producer Zlaya Loud, terwijl hij zelf akoestische en elektrische gitaar speelde.
Opener ‘Don’t Smoke in Bed’ is een lome, intrigerende ballad die live in de Amsterdamse Studio 150 werd opgenomen en die wordt gedragen door een repeterende riff onder Tuffy’s laconieke, ironisch gekauwde adviezen, al wordt die cadans onderbroken door een onverwacht, door hem met falset gezongen tussenstuk.
Ook ‘Firetails’ en ‘Home Sweet Sunshine’ ademen die introspectieve sfeer door zijn
terloops gezongen teksten en de zich soepel ontwikkelende, introspectieve melodieën. Die worden benadrukt door de zoekende piano in het eerste en de continu solerende elektrische gitaar in het tweede.
Ook in de zes nummers erna blinkt de Song Crew uit in het leggen van een evocatief muzikaal tapijt waarop Duffy kan uitblinken. De eerste akkoorden van het door hem en Van Vlijmen geschreven ‘Polecat’ kondigen de melancholie van de tekst al aan.
Het droog voorttikkende ritme en de wollige toetsen van het erop volgende ‘Silver Morning’ doen onwillekeurig denken aan ‘Hey St Peter’ van het Australische new waveduo Flash ’N The Pan, ook door de kreet die de zang voorafgaat, maar Duffy’s zang is meer rootsy, net als zijn tekst.
‘Venom and Mud’, ‘Man of Feeling’ en ‘Up A Tree’ zijn de laatste drie sterke, sfeervolle songs waarin Tuffy zijn hart nog maar eens binnenstebuiten keert, helemaal in de intieme afsluitende, akoestische ballad.
****
Andere berichten over Dan Tuffy vind je in de categorie Nieuws. De recensie van ‘Letters of Gold’ vind je in de categorie Recensies singer-songwriter.