Gisteravond was zij opeens weer wereldnieuws, Sinéad O’Çonnor. Deze keer was het vanwege het trieste feit dat zij overleden was, 56 jaar oud pas.
Over haar doodsoorzaak zijn geen details bekend gemaakt, maar ook haar plotselinge dood paste in het rijtje berichten over haar van de laatste jaren: het weigeren een haar toegekende Grammy in ontvangst te nemen, het verscheuren van een foto van de paus tijdens een uitzending van MTV Live en hem uitroepen tot de ‘echte vijand’ vanwege het seksueel misbruik binnen de katholieke kerk, het vermist zijn en in verwarde toestand aangetroffen worden, het opgenomen worden, het zich tot de islam bekeren, het zeggen te stoppen met het maken van muziek, het daarop vrijwel direct terugkomen, maar het daarna nogmaals aankondigen de muziek vaarwel te zeggen én de zelfmoord van een van haar vier kinderen: haar zoon Shane, zo’n anderhalf jaar geleden.
Die kwam ze niet te boven, zo bleek uit tweets die ze plaatste. Ze vergeleek haar bestaan sinds zijn dood met het vagevuur:
https://www.dailymail.co.uk/tvshowbiz/article-12341301/Sinead-OConnor-anguished-final-Tweets.html
Daarvoor was ze ook al open over de geestelijke problemen die haar teisterden; Ze leed aan een bipolaire stoornis die haar irrationele gedrag verklaart. Ook Shane had mentale problemen en net als zijn moeder was hij daarvoor vlak voor zijn dood opgenomen.
Terugkijkend is het makkelijk te concluderen dat de rest van haar leven na haar wereldhit ‘Nothing Compares To You’ één lange, onafwendbare teloorgang was.
Die indringende, kale versie van Prince’ uit1990 was gefilmd als een lange close-up. Dat onderstreepte Prince’s desolate tekst over een gestrande liefde. Het stond op ‘I Do Not Want What I Haven’t Got’, hoewel ze in 1987 al een hit had met ‘Troy’, een nummer van haar debuut ‘The Lion and the Cobra’, al was dat alleen in Nederland.
Ook haar hoofd was kaal, kaalgeschoren door O’Connor zelf die dat deed als protest tegen dat seksueel misbruik door katholieke geestelijken. Zelf was ze ook misbruikt, zei ze, en wel door haar moeder. Dat stuitte op veel ongeloof, maar werd later door haar broer bevestigd. Ze zong erover in 1994 in ‘Fire on Babylon’ op haar vierde album, ‘Universal Mother’.
Dat O’Connor na haar wereldhit nog acht albums maakte en nog altijd bloedstollend mooi kon zingen, zoals bijvoorbeeld bleek in ‘Trouble Will Soon Be Over’ op ‘God Don’t Never Change: the songs of Blind Willie Johnson’ uit 2015, daarover las of hoorde je niet veel meer.
Het beeld dat we van haar hadden, werd te veel in beslag genomen door haar onvoorspelbare gedrag en de reeks gretig opgepikte incidenten die daar het gevolg van waren.
Hoewel ze recent bezig zou zijn geweest met opnames voor een nieuw album, was ‘Trouble Will Soon Be Over’ ironisch genoeg de laatste song die van haar verscheen. Die zwaar door gospel beïnvloede tekst bleek niet waar te zijn, maar wel omineus.