In een uitgebreid interview met The Guardian laat Mick Jagger uiteraard niet het achterste van zijn tong zien, want dat doet hij tenslotte alleen letterlijk. Hij lacht vragen over het vermeend autobiografische gehalte van zijn teksten dan ook uit de weg.
Wel praat hij uitgebreid en schijnbaar ontspannen met verslaggever Ben Beaumont-Thomas over het hebben van kinderen, inclusief zijn jongste , Deveraux.
Hij vertelt hoe hij veel tijd met hem doorbracht na zijn geboorte en tijdens de corona-epidemie, dit in tegenstelling tot enkele van zijn andere.
Ook praat hij liefdevol over Charlie Watts en diens persoonlijkheid, die tegengesteld was aan die van Keith Richards en hemzelf.
Jagger mist zijn laconieke humor en zijn onverschillige mentaliteit, twee eigenschappen die hij en Richards blijkbaar niet hebben.
Ook zegt hij, dat er behalve de twee songs op “Hackney Diamonds’ met Watts als drummer, nog andere zijn waarop hij drums speelt.
Jagger verwacht dat die in de toekomst ook uitkomen, daarmee direct doelend op een opvolger van het net uitgekomen album.
Dat het uitkomen van ‘Hackney Diamonds’ zo lang op zich liet wachten, spijt hem inmiddels. In zijn antwoord refereert hij direct aan zijn angst voor het opnemen, die hij inmiddels overwonnen lijkt te hebben:
Eerdere berichten over de Rolling Stones en over Mick Jagger vind je in de categorieën Nieuws, Dossier Politiek en popmuziek en Dossier Brexit en popmuziek.