in meer dan een opzicht klassiek
De Amerikaanse singer-songwriter Emily Haden Lee debuteert met twaalf zelfgeschreven songs die ze opnam met singer-songwriter Steve Dawson (Dolly Varden) op lap steel, mandoline, bas, percussie en toetsen. Net als zij woont en werkt Dawson in Chicago, waar Haden Lee het schrijven van nummers ontdekte en optrad op open mic-avonden.
Dat was op zijn minst een onverwachte ontwikkeling, want ooit zat ze op het conservatorium in het een-na-laatste jaar van de opera-afdeling. Daarna zong ze in koren en werkte ze als binnenhuisarchitect.
Dawson is niet alleen de belangrijkste muzikant naast Haden Lee, die zingt en akoestische gitaar speelt, hij produceerde het album ook samen met haar en haar echtgenoot Alex Lee. De laatste speelde in een aantal songs mee op drums, banjo en gitaar. Verder is alleen Bill Evans een keer te horen op harmonica en een keer op mandoline.
Dat levert een in alle nummers doorzichtig en akoestisch geluid op waarin de Lee’s en Dawson stilte net zo belangrijk vonden als de vaak fluisterzacht bespeelde instrumenten: zo zijn in slechts drie van de twaalf nummers drums te horen, maar ook in het uptempo gespeelde ‘Sugar and Dirt’ en het dreigende ‘Wraith’ overheerst de ruimte. De muziek versterkt daarin evocatief Haden Lee’s teksten vol zelfverwijt en wanhoop.
De meeste melodieën zijn een mix van trefzeker meanderende folk en singer-songwriter. Daarin staat Emily Haden Lee’s heldere, hoge stem centraal. In haar teksten zingt ze over hoe ze opgroeide in een gelovig gezin met een gitaar spelende vader die uiteindelijk aan kanker stierf en haar eveneens gitaar spelende, drinkende en depressieve broer Jonathan, die recent aan de gevolgen daarvan overleed. Of ze haar moeder nog verwijten maakt of haar vergeeft voor haar escapisme, blijft in het midden, maar dat hun relatie niet harmonieus is, blijkt wel in ‘Begin Again’.
Met haar klank drukt ze dan ook vooral
onvervuld verlangen, spijt en verdriet uit. Slechts een keer is er ruimte voor geluk: in ‘Round and Round’ bezingt ze haar liefde voor haar man: ‘nothing is ever certain/ but you’re my only truth/ i sing it light and easy/my lullaby to you’. In haar andere teksten worstelt Lee op indrukwekkende wijze met het haar bepalende verleden.
In ‘Time Is A Thief’ is de verwijzing naar het door Stephen Stills met Manassas opgenomen ‘Johnny’s Garden’ niet toevallig: Haden Lee evenaart op haar debuut zowel muzikaal als tekstueel het beste akoestische, autobiografische werk van Crosby, Stills and Nash, Bonnie Raitt en Sheryl Crow, muzikale helden van haar vader. Niet alleen daarmee bewijst ze nog altijd met hem en haar broer verbonden te zijn.
Jammer is wel, dat dit album via de muziekstreamers van deze wereld een nummer meer telt dan het fysieke album. Andersom zou beter zijn geweest voor albumkopers en dus voor Emily Lee Haden zelf.
*****