New West Records/ Strolling Bones Records SB41CD

eeuwig talent

De Amerikaanse zanger-toetsenist Randall Bramblett zette elf songs op zijn dertiende soloalbum sinds 1975, al is het zijn elfde sinds 1998. De man die na zijn eerste twee albums halverwege de jaren zeventig een aantal jaren sociaal werker was en daarvoor en daarna lang muzikant in dienst van anderen, speelt er ook weer jazzy sax op, maar deze keer ook een enkele gitaar.

Bramblett opent met ‘Fire Down in Our Souls’, een statige ballad met drums en vervormde percussie. Gaandeweg het nummer wordt de muziek gelaagder en dreigender door zijn knerpende toetsen en zwevende saxlijnen plus twee felle gitaren: of Tom Bukovac op sologitaar fel van zich af bijt en Nick Johnson de knerpende slaggitaar bespeelt of dat het andersom is, blijkt nergens.

Terwijl het ritme majestueus doordeint zingt Bramblett met zijn expressieve, hese en soms hoge stem hoe hij nog een keer wil horen dat zijn geliefde van hem houdt en dan nog eens.

Hij zingt haar toe, niet de luisteraar, in directe, eenvoudige bewoordingen en juist daardoor wordt deze song zowel muzikaal als tekstueel een beginselverklaring voor zijn album. Thema’s als liefde, vriendschap, idealisme, geloof en zingeving komen namelijk steeds terug in de teksten van de man die ooit studies filosofie en theologie afbrak voor de muziek, terwijl prominente ritmes, felle sologitaren, zijn emotionele zang en zijn evocatieve saxsolo’s zijn nummers bepalen. 

Bramblett schreef tien songs zelf en ‘Will I Ever See The Day’ met oudgediende Davis Causey en Arch Pearson. Opvallend genoeg

valt die song als enige muzikaal wat minder diep uit en dus wat gladder dan de andere.

Zijn onderwerpen variëren van de woede over zo’n jachtig leven dat dat ervoor zorgt dat je uit het oog verliest waarom het gaat, via een impressionistische tekst over iemand die zelfmoord pleegde tot een even imaginaire als hilarische ontmoeting tussen Dr. John en de geest van een oude vriend in New York. Daarin roept hij muzikaal overigens eerder een combinatie van jazz en de kale funk van James Brown op dan het swingende New Orleans.

Bramblett blijkt in deze nummers een beter evenwicht te hebben gevonden dan op zijn drie vorige, want afgeronde melodieën en ruimte spelen in de meeste weer een belangrijke rol.

Daardoor maakt wat hij en drummers Gerry Hansen en Seth Hendershot, bassisten Steve Mackey, Michael C. Steele en A. J. Adams plus gitaristen Bukovac en Johnson wél spelen veel indruk: zo heeft  ‘Come On’ een los ritme dat voortgestuwd wordt door blazers die steeds hetzelfde thema blazen en een al even repetitieve slaggitaar, ook wanneer Bramblett’s sax uitbarst in een explosieve, korte solo. 

‘Round and Round’ en bonustrack ‘Everything Is Stolen’ zijn wél jachtig, maar in beide onderstreept de muziek de tekst: in het eerste vraagt hij zich af wat er gebeurt als hij de alledaagse sleur van zich afwerpt, terwijl het tweede een tekst van binnenuit is over idealisme ondanks alles.

Hoewel uit Bramblett’s teksten blijkt dat hij steeds meer verleden heeft (‘The Circus’) , heeft hij door zijn songs nog altijd veel toekomst. Hopelijk profiteert hij deze keer van het album ‘LaVette’, dat Bettye LaVette in 2023 vulde met covers van zijn nummers, hoewel ze niet altijd zijn beste koos.

Opvallend genoeg staan er op de digitale release maar acht songs, terwijl het fysieke album maar liefst drie bonusnummers telt. Daarmee dient Bramblett zowel zijn fans als hopelijk ook zijn eigen portemonnee. Dat zou op meer dan een manier verdiend zijn.

****