Je hebt fans en fans. De kapitaalkrachtiger soort heeft zich afgelopen week uitgeleefd op Amerikaanse veilingen van popmemorabilia.
Zo deed een jasje dat de a.s. woensdag dertig jaar geleden vermoorde John Lennon droeg bij een fotosessie 96.000 dollar, maar een jasje van Michael Jackson al 96.000 dollar. Een handschoen die Jackson droeg tijdens zijn Bad-tour bracht nog veel meer op: 330.000 dollar.
Relatief goedkoop waren spullen van de overleden countryster Johnny Cash. Van hem werd de overall geveild die hij droeg tijdens zijn geruchtmakende optreden in de San Quentin-gevangenis in 1969. Dat pak bracht 50.000 dollar op, maar was geschat op 2000 tot 3000 dollar. Ook de akoestische gitaar waarop Cah de eerste vier regels van I Walk the Line schreef, leverde 50.000 dollar op.
Dit alles lijkt overigens nog maar eens te bewijzen dat muzikanten die niet tegelijk celebreties zijn, minder populair blijven dan degenen die dat wél zijn.