Als een cultuurinstelling onvoldoende publiek trekt, krijgt die geen subsidie meer. Dat is een voorstel van de staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra aan de Tweede Kamer.
Zijstra vindt dat een sterke cultuursector zo min mogelijk afhankelijk moet zijn van de overheid. Hij schrijft: “De afgelopen decennia heeft de overheid het particuliere initiatief in de cultuursector niet zozeer aangevuld, maar overgenomen. Dat is niet gezond. Het is tijd voor een cultuuromslag, een herijking.”
Alleen artistieke kwaliteit is volgens Zijlstra niet genoeg. Instellingen moeten daarnaast ook voldoende bezoekers trekken, ondernemend zijn, voldoende toegankelijk zijn voor kinderen en jongeren en de collectie of het aanbod moet van (inter-)nationale betekenis zijn om in aanmerking te komen voor geld van de overheid.
Marc van Warmerdam, organisator van de actie Nederland schreeuwt om cultuur, reageert verbaasd op Zijlstra’s eisenpakket. “Als hij dat met deze stelligheid zegt, vind ik dat vreemd. We weten allemaal met welk repertoire je veel publiek kunt trekken. Subsidie is nu juist bedoeld voor voorstellingen waarbij niet bij voorbaat een publiek wordt gegarandeerd.”
Ook Melle Daamen, directeur van de Stadsschouwburg in Amsterdam, plaatst kanttekeningen. Hij vindt een publiekseis op zich niet onredelijk, want: ” Als je geen mensen trekt, is dat meestal geen goed teken. Ik denk ook niet dat het per se hoeft te leiden tot een minder avontuurlijke programmering. Toen ik hier kwam, hadden we 105.000 bezoekers per jaar. Nu 160.000, met moeilijkere stukken. Maar ik geef toe dat de situatie in kleinere plaatsen anders ligt.”
Volgens Daamen zit het venijn van de brief van Zijlstra echter in de staart. De staatssecretaris kondigt daar voor 2012 een efficiencykorting aan van 2,2 procent voor alle posten en sectoren in de cultuurbegroting. Deze wordt in 2013 verhoogd naar 5 procent. Dit betekent dat ook instellingen als het Rijksmuseum en de Nederlandse Opera, die aanvankelijk werden ontzien, hard worden getroffen.