Het Haagse podium Paard van Troje verandert per direct de statuten en gaat verder als ‘muziekmuseum zonder vaste collectie’. Het Paard pakt deze verandering voortvarend aan, want op zaterdag 18december wordt de eerste expositie geopend: Hollandse Meesters.
Bij de directie en het bestuur van het Paard leeft de inhoudelijke noodzaak verder te gaan als museum al een tijdje. In de persverklaring staat: “Het rigide beeld van een poppodium als passief platform voor muziek voldoet niet meer aan het hedendaags beperkter wordende culturele kader. Een koerswijziging is nodig om de muziekcultuur van noodzakelijke voeding te blijven voorzien.”
Verder vermeldt men ook dat het mooi meegenomen is dat in 2011, net als bij andere musea, slechts 6 procent BTW hoeft te worden berekend op een toegangskaartjes in plaats van 19 procent.
De PVV Den Haag stelde inmiddels schriftelijke vragen aan het college van B & W en pleit ook voor directe stopzetting van de subsidie van het Paard van Troje.
De partij ergert zich eraan dat het Paard van Troje profiteert van een valse concurrentiepositie ten opzichte van de andere horeca in de Haagse binnenstad.
PVV-radslid Machiel de Graaf stelt dat het Paard als poppodium per jaar minimaal ruim 1,3 miljoen euro belastinggeld ontvangt van de Haagse burger, terwijl horecaondernemingen, net als kunst- en cultuurinstellingen, geen subsidie horen te ontvangen. De zijns inziens cosmetische verandering in een museum heeft slechts tot doel zich te onttrekken aan de BTW-verhoging op kunst en cultuur, en dat is laakbaar en arrogant, zegt De Graaf.
De PVV wil weten hoeveel subsidie het Paard van Troje de afgelopen jaren heeft gekregen en hoeveel procent dat is van de totale inkomsten van het Paard. Verder vindt de PVV dat het Paard van Troje eigenlijk een horecaonderneming is, en dus geen subsidie hoort te ontvangen, omdat daarmee eigenlijk valse concurrentie tegenover de omliggende horeca en andere horecagelegenheden in Den Haag en Scheveningen wordt gepleegd.