Modern klassiek.
Zanger/gitarist Johan Borger richtte samen met Edward de Roo voor de release van zijn debuut een label op en deponeerde zijn website zowel met de extensie .nl als .com.
Het tekent de vastbeslotenheid van deze kleine zelfstandige en die is ook duidelijk hoorbaar in de tien songs op dat debuut.
De opener verrast vanaf de eerste gitaarakkoorden door zijn kwaliteit: zijn bepalende akoestische gitaar onder zijn introspectieve zang onderstreept zijn weemoed prachtig, net als Mischa Porte’s brushes, Rients Kuiks – contrabas, Jan Borger sr.’s- Hammond B3 en Bertolf Lentinks lapsteel.
Dat geldt ook voor de negen andere songs, waarin Borger zich ook laat begeleiden door Porte, Lentink – lap steel/dobro, Jesse Borger – basgitaar, Kuik, Borger sr. – Hammond B3 en piano, Alex Akela – viool, Mariecke Borger – achtergrondzang en Jan Borger jr. – banjo, opname, mix en mastering. Doordat weglaten voor hen net zo goed is als spelen, wordt de stilte ook een instrument.
Dat er opvallend veel familieleden onder de muzikanten zijn en deze songs letterlijk in de huiskamer werden opgenomen zorgt bovendien voor een grote intimiteit, al is het geluid superieur.
Borgers’ songs ademen daarmee de grote singer-songwriters van de jaren zeventig, maar zijn tegelijk volkomen persoonlijk, ook door zijn expliciet autobiografische teksten. Die vormen een natuurlijke eenheid met de melancholieke, spaarzaam gespeelde muziek en leveren een groots debuut op.
****
Gepubliceerd in popmagazine Heaven no. 72, mei-juni 2011/no. 3