Wie houdt van popmuziek, heeft de eigenschap anderen te willen laten meegenieten van de schoonheid ervan. Dat kan uitmonden in eindeloos cd’s opzetten voor vrienden, gejaagd zoekend naar nèt dat nummer waarin al dat moois is samengebald – of erover schrijven, natuurlijk.
Daarachter zit de drang iedereen te willen overtuigen van het bijzondere karakter van akkoordenschema’s of metaforen. Echte liefhebbers leggen daarbij onvermijdelijk een onstuitbare bekeringsijver aan de dag: de muziek is niet alleen mooi, alle anderen moeten dat óók vinden.
Voor die aficionado’s zijn mooie tijden aangebroken: de popmuziek heeft ook tijdens uitvaarten definitief haar intrede gedaan.
Het bewijs levert de website van uitvaartverzorger Dela, waar men kan stemmen op nummers van de Uitvaartmuziek Top 50, inclusief hoofdletters. Dat is een origineel initiatief, misschien niet alleen ingegeven door de wens ook inderdaad op tijd de juiste muziek voor gebruik paraat te hebben, al lijkt een andere reden niet zo gauw voorhanden.
De titels van de nummers een en twee geven overigens behoorlijk te denken. De ironie ligt immers op de loer bij pathetische publieksfavorieten als Who Wants To Live Forever van Queen of Time To Say Goodbye van Andrea Boccelli en Sarah Brightman: uitzinnig hossende aanwezigen in de aula van een uitvaartcentrum zwaaien shawls boven hun hoofden heen en weer, bedrukt met de naam van de dode. Ingespannen brullen zij het refrein mee, met wijd opengesperde kaken in rode hoofden. In de ogen van sommigen zijn duidelijk €-tekens te zien. Die loeren gejaagd op hun horloges en maken de uitvaartleider in spreekkoren voor hoerenjong uit: ze willen dat hij affluit, dan kunnen ze naar de notaris.
We’ll Meet Again en Waarheen, Waarvoor, voorheen favorieten, zijn beide enkele plaatsen gezakt. Dat doet geen pijn, omdat die nummers al lang zijn verworden tot doodgedraaide symbolen van rouw en hoop (en Vera Lynn en Mieke Telkamp zèlf dus ook). Stem zo door!
Slechts weinig titels verraden een persoonlijke keuze: het stemt weinig hoopvol dat zij worden ingewisseld voor bijvoorbeeld de confectiegevoelens van November Rain van Guns ’n Roses (van zes naar drie) of de van 47 naar 36 gestegen bijeengestolen versie van Missing You door Puff Daddy, die vanwege de hoge sterftecijfers onder rappers serieus een loopbaan als fabrikant van herenondergoed overweegt.
In die hele Uitvaartmuziek Top 50 ontbreekt helaas elke verwijzing naar de popmuziek die als geen andere een persoonlijke uiting geeft aan de combinatie van verdriet en blijdschap in geval van overlijden. In New Orleans wordt de rouwstoet op de heenweg immers begeleid door een fanfare die treurmarsen speelt. Op de terugweg verandert dezelfde fanfare in een jubelend feestorkest, ondersteund door de begrafenisgangers, die het ritme slaan op alles wat voorhanden is en draagbaar. De ziel is eindelijk bevrijd uit dit aardse tranendal en op weg naar de hemel voor een beter leven. Take Me To The Mardi Gras van Paul Simon’s There Goes Rhymin’ Simon uit 1973 is daarvan een beschaafd voorbeeld door de voor iedereen acceptabele vorm, waarin de bij zo’n plechtigheid nu eenmaal verplichte weemoed nog goed te horen valt.
Voor wie dit toch te vrolijk is, vormt misschien Anders Osborne’s Homecoming van Living Room uit 1999 de perfecte mix van bovenstaand genre en een bedachtzame noot: New Orleans goes singer-songwriter. De breekbare melancholie van Inside Looking Out van Mark Hollis’ naamloze solo-cd uit 1998 is een alternatief met klassieke meerwaarde, of het uit zichzelf al jankende, door Jack Nitszche gearrangeerde String Quartet From Whiskey Boot Hill van Neil Youngs naamloze solo-debuut uit 1969, inclusief de eerste zeven seconden van Here We Are In The Years, het volgende nummer. Als er dan gehuild moet worden, moet dat ook maar zonder remmingen gebeuren, op muziek die uiting geeft aan echte sentimenten.
Toch ben ik dankbaar gestemd voor Dela’s initiatief: er staan tenslotte ook enkele verrassende keuzes tussen die 50 meest populaire uitvaartmuziekjes: Moby’s Go staat op 20 en Level 42’s It’s Over kwam nieuw binnen op….. 42, inderdaad en steeg door naar 34.
Als die ontwikkeling doorzet, ontstijgt de gemiddelde plechtigheid binnen niet te lange tijd het niveau van Saai Radio. Daarmee vervalt ook de stelling van schrijfster Désanne van Brederode in NRC-Handelsblad, dat zo’n door de overledene gemaakte muziekkeus slecht zou zijn voor de verwerking van het verlies door de nabestaanden.
Wanneer elke overledene immers precies zijn of haar eígen favoriete muziek uitzoekt, rijst in klanken een fonografisch beeld op en kunnen de tranen al tijdens de plechtigheid uitbundig vloeien. Zelf kon ik tenslotte CPR’s That House ook een tijdlang niet horen zonder in huilen uit te barsten, denkend aan Jeanne, en dat werd niet eens gedraaid, toen.
Geplaatst in Heaven 18, mei-juni 2002/no. 3